Na sex is status de grootste drijfveer van de mens. Na het huwelijk draait de volgorde zelfs om. Status is dan het belangrijkste in het leven. Mensen zijn bereid zich half dood te werken voor huizen, verre vakanties en plezierjachten.

Is status dan een kwestie van geld? Nee. Vroeger was dat wel zo. Maar een dure resort-vakantie geeft geen status meer, terwijl een voettocht door armoedig Afrika dat wel kan doen. Een duur huis op een verkeerde plek geeft geen status. Een Mercedes hoeft geen status te geven, een ouwe Landrover kan dat wel doen.

Met name bij vliegtuigen gelden bijzondere wetten, die een buitenstaander niet één-twee-drie zou kunnen begrijpen. Net zomin als u aan een Papoea-hoofdman kunt zien dat hij hoger staat op de sociale ladder, omdat hij een stokje door z’n neus heeft. En dat de man naast hem een absolute nul is, met z’n eenvoudige peniskoker.

Tweemotorig gaat natuurlijk boven éénmotorig. Een bekende vlieger met een prachtige twin op Hilversum spreekt onveranderlijk van ‘hondehokkies’ als het om éénmotorigen gaat.

Laatst vroeg iemand me honderduit naar mijn ervaringen met de Tecnam Twin, die ik ooit gevlogen had. Hij kon niet goed uitleggen waarom, want iets te vervoeren had hij niet. Tussen regels door ontdekte ik dat de twin-rotax hem status zou verlenen aan de vliegveldbar boven de mannen met single-lycomings. Dat was het.

Is het een kwestie van het aantal motoren dan? Welnee: éénmotorig-turbine gaat voor tweemotorig-zuiger. Een TBM700 of een Malibu Meridian wint het in status met gemak van elke tweemotorige zuigerbak. Zelfs een peperdure reciproke verliest het van een goedkopere turbine, of een jet.

Zoals gezegd, een kwestie van geld is het niet. De IFR-vlieger bijvoorbeeld is bij elke vliegclub mijlenver verheven boven de VFR-knoeipot, die elke zaterdagmiddag vèr onder hem in de laaghangende bewolking rondbonkt.

Is status dan een kwestie van prestaties? Dat al helemaal niet! Ultralights winnen het qua specificaties op alle denkbare terreinen van elk ander toestel. Maar de status van de toestellen is welhaast lachwekkend laag. En let op, nog een gemenigheidje: een staartwiel-piloot met een toestel à 50.000 euro staat boven een neuswielpiloot met een vliegtuig van 200.000 euro. Tja, simpel is het allemaal niet.

De professionele piloot wint het van de weekendvlieger, waar deze ook mee rondvliegt. En de captain wint het natuurlijk van de co. Maar daarmee is het niet afgelopen. Vier wint het ook hier van twee. Jumbo- en de A340-vliegers noemen de toestellen van z’n collega’s denigrerend ‘tweecylindertjes’. Of dat ook zo is bij de BAe-146 weet ik niet. Daar zou een socioloog zich eens op moeten werpen.

Hoe dan ook: de 737-captain legt het af tegen de man die de Falcon van de rijke zakenman mag besturen. Bij de airliners stond overigens de 747-kapitein decennialang bovenaan. Tot de A380 arriveerde, natuurlijk. Laatst hoorde ik een jumbo-captain zeggen dat hij ‘die bak uit Toulouse erg lelijk vond’. Voelt u ‘m?

Militairen zijn een klasse apart: de F-16-piloot staat helemaal bovenaan, al heb ik wel eens begrepen dat in de USAF juist de Warthog-vlieger heel hoog scoort, vanwege zijn directe contact met de vijand. Terwijl zijn toestel niet eens supersonisch is…

Dan ben ik er nog één vergeten: de zeilvlieger. Verreweg de armoedigste, maar wàt een status! Hij is boven alle anderen verheven. Zelfs de jumbo-captain en de F-16-jock kijken tegen hem op. Hij is waarachtig de Vliegende Mensch, die elke piloot uiteindelijk wil zijn. Hij werpt zich van een berg. Met niets dan zijn moed, en een fragiele vleugel op zijn rug gegespt, zweeft hij stil en statig in de stijgwinden, samen met de albatros en de adelaar. De zeilvlieger is de dapperste, de edelste, de mooiste, de beste en de winnaar. Graag in het vervolg dus wat meer respect voor…

Bron: Goofblog luchtvaartnieuws.nl